Aad Verbaast

te gek voor woorden eigenlijk

Tag archief: stierkalf

Massaslachting door een Gouden Kalf

poussin_goudenkalf_grt

Deel 23 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament.  Heel gedoe voor Mozes (80) om die hoge berg weer af te klauteren met twee “stenen tafelen” en dozen vol instructies. 40 dagen weggeweest. Ja, dan kijk je wel uit naar een warm onthaal. Hoe kan je van een koude kermis thuiskomen!

God mag dan wel een fijne neus gehad hebben voor de lucht van brandend vlees, Hij heeft minder kaas gegeten van het kiezen van de juiste vrienden.
Dat begon natuurlijk al met Adam en Eva, toen Kaïn de broedermoordenaar, Noach de zuipschuit, Abraham de loverboy, Jacob de oplichter, en Mozes. Een moordenaar  en slecht redenaar.

“Slecht redenaar” ja, maar daarom had God juist Aäron (de broer van Mozes) toegevoegd aan Gods kleine kring van intimi:
“Ik weet dat hij een goed spreker is.. Ik zal u beiden bijstaan als u moet spreken en u ingeven wat u moet doen. Laat hem in uw plaats spreken tot het volk..” (Ex 4:14-16).
Dat was nog in Egypte.. Toen leek alles nog koek en ei….

Maar nu? Mozes had 40 dagen lang ademloos aan de lippen van God gehangen, boven op die berg.
Aäron had het volk dus moeten toespreken. Zijn forte volgens God. Waar God grenzeloos vertrouwen in had…

Hoe kon Hij zich (weer) vergissen!

En “bijstaan” van Aäron door God was er ook niet bij, Hij was veel te druk bezig het ontwerp van zijn tent  aan Mozes uit te leggen. Hoorde of zag niets meer.. En had het “ingeven” dan ook helemaal verzuimt…
Met enorme gevolgen!

Want ondertussen:
“Toen Mozes maar wegbleef en niet naar beneden kwam, verdrong het volk zich om Aäron en eiste: “Maak een God voor ons die voor ons uit kan gaan.” (Ex 32:1)

Je zou toch verwachten, dat met het vermeende redenaarstalent van Aäron hij “het volk” wel tot andere gedachten kon brengen..
Nee, dus, zonder enige vorm van protest (!) kwam Aäron onmiddellijk in actie.

“Aäron antwoordde hun: Laat uw vrouwen, uw zonen en dochters de gouden oorringen uitdoen..en breng ze hier. Toen deed iedereen zijn gouden oorringen uit en bracht die bij Aäron. Deze nam ze in ontvangst, bond ze in een buidel en maakte er een stierkalf van.” (Ex 32:2-3)

En ze maakten ook nog even snel een altaar voor het beeld (Ex 32:5). Konden ze ook lekker offeren..
En bouwden met zijn allen een dik feest. Eindelijk wat te vieren!

God kreeg er, te laat maar, toch lucht van. Dat dan weer wel. En werd woedend!
“Laat mij begaan, dan zal ik hen in mijn brandende toorn vernietigen.” (Ex 32:10)
Ja, ja, als ie boos is dan berg je maar..

Mozes (nog steeds op de berg) kon hem nog wel wat tot bedaren brengen. Hem gelukkig van zijn volgende  genocide afhouden.(Ex 32:11-14). Een geluk bij een ongeluk?

Maar ja, God kon dan wel wat gekalmeerd zijn, Mozes was er des te woedender om geworden.
“Toen Mozes dichter bij het kamp kwam, zag hij het stierkalf en het gedans. Hij werd razend en smeet de platen (van die 10 geboden weet je nog wel, waar God zo hard op gezwoegd had die daar in te krassen) tegen de voet van de berg aan stukken” (Ex 32:19).

Ja, die Mozes weet ook van wanten hoor.
“Toen greep hij het beeld dat zij gemaakt hadden, gooide het in het vuur, verpulverde het, strooide de as in het water, en liet dat de Israëlieten drinken.” (Ex 32:20)

Jezus, dat gaat toch wel erg ver hoor.
Zonde van al dat goud toch? Had daar dan weer oorbelletjes of zo van gemaakt denk ik dan.

Maar ja, daarmee was Mozes er nog niet klaar mee, en sprak:
“Wie voor de HEER is, kom hierheen! Toen al de Levieten zich bij hem voegde zei Hij tegen hen: Zo spreekt de HEER, Israëls God (blijkbaar was God nu wel overgegaan tot “ingeven”..): Iedereen moet zijn zwaard aangespen. Doorkruis het kamp van poort tot poort en sla iedereen neer, al is het uw broer, uw vriend of bloedverwant.” (Ex 32:27)

“De Levieten deden wat Mozes hun bevolen had en zo kwamen er die dag ongeveer drieduizend mensen om.” (Ex 32:28)

Ja, beste lezer, al weer zo’n groots en afgrijselijk bloedbad, nu zelfs in hun eigen vluchtelingenkamp.
Onder het eigen volk, onder de eigen “legers” nog wel.

Dit hierboven allemaal analyserend moet ik al weer concluderen dat God dit toch allemaal had kunnen voorkomen. Had Hij maar wat beter opgelet, betere vrienden/werknemers gekozen, hun betere “ingevingen” gegeven, betere besluiten had genomen. Kortom: was maar een beetje een betere ‘manager’ geweest.
Maar nee..

Geen spoor overigens te ontdekken dat Hij het daar wel een beetje met me over eens is.

Nee, lessen leren uit zijn eigen spoor van vernielingen als manager is echt niet een eigenschap die ik bij Hem kunnen ontdekken. Niet eens een vleugje..

Zou ik zijn meerdere geweest, dan had ik Hem al lang ontslagen! De deur gewezen. Echt!
Maar ja, klassiek voorbeeld van “life-time-employement”. Vast gebakken zijn aan het eigen pluche.

Het zal dan ook wel niet het laatste drama zijn dat Hij veroorzaakt. Maar daarover een volgende keer.

P.S. Binnenkort deel 24. Van Exodus naar Leviticus
P.S.: plaatje: http://www.statenvertaling.net/kunst/grootbeeld/269.html
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”