Aad Verbaast

te gek voor woorden eigenlijk

Tag archief: farao

Volksoproer na de ‘bevrijding’

gathering-of-manna.jpg!Large

Deel 20 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Nadat Hij een spoor van dood en verderf achterliet had God de Israëlieten eindelijk de woestijn ingestuurd. Maar na drie dagen begon het volk al onbedaarlijk te “mokken”. “Wat moeten we drinken?” (Ex 15:24).

Het water in de eerste oase was niet te zuipen zo bitter. God loste het weer op. En liet Mozes er een stuk (zoet-?)hout in gooien en “het water werd zoet.” (Ex 15:25).

Later zou de toverstaf van Mozes ook de dorst weer kunnen lessen: “sla op die rots, en er zal water uit stromen”. (Ex !7:6). Keigoed!

Na een dikke twee maanden en een paar oases verder, weer gedonder: “Waren we maar door de hand van de HEER gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten en volop te eten hadden. U hebt ons alleen maar naar de woestijn gebracht om al deze mensen van honger te laten omkomen.” (Ex 16:3).

Stelletje ondankbare honden!

Maar God zou God niet zijn, als Hij ook daar niet een oplossing voor had: “Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel.” (Ex 16:4). En zo geschiede. “Israël noemde het brood manna. Het was wit als korianderzaad en smaakte naar honingkoek.” (Ex 16:31).
Na het bakken van deze zoete broodjes, nog een bonus: “Toen het avond was kwamen er kwartels aangevlogen en vielen neer over heel het kamp”. (Ex 16:13). Smullen!

Wat zij toen nog niet wisten, maar God al wel, was: “Veertig jaar lang aten de Israëlieten manna, tot ze in de bewoonde wereld streken kwamen.” (Ex 15:35).

Ho, wacht even..

Ze 40 jaar een beetje laten ronddolen in die niet al te grote zandbak daar? Weer zo’n brute streek van ‘hun’ God?

Jazeker. Nergens voor nodig.
Deze geschiedschrijving begint namelijk pas echt hilarische proporties te krijgen als de schoonvader van Mozes (Jetro), de vrouw en twee kinderen van Mozes hem gewoon even vanuit Midjan  een beleefdheidsbezoekje komen brengen (Ex 18). Omdat ze al gehoord hadden dat hij daar met een heel volk verbleef. Er waren er dus al meer heen en weer gereisd zonder problemen.

Niet om de hoek trouwens. Midjan ligt ergens in het huidige Saudi Arabië! Jetro had blijkbaar geen enkel moeite de heen- en terugweg te vinden in die streken en “de bewoonde wereld” weer te bereiken.

Hij was niet de enige trouwens, die hen zo makkelijk konden vinden. Ook “Amalek rukte op om Israël in Refidum aan te vallen..” (Ex 17:8)

Een harde strijd die Mozes zittend vanaf een steen aanvoerde. “En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield, waren de Israëlieten aan de winnende hand.” (Ex 17:11). Kost wat moeite als je al op leeftijd bent, maar gelukkig kregen zijn vermoeide armen ondersteuning van Aäron en Chur. (Ex 17:12). Amalek en zijn legers werden uiteindelijk in de pan gehakt.

God was woedend over die streek van Amalek: “Ik ga de herinnering aan Amalek van de aarde wegvagen”. (EX 17:14). Hij kondigde zijn zoveelste genocide aan. Die (later) ook plaatsvond. “..dood iedereen, mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.” (Sam. 15:3)

Met ongekend succes. Nergens anders dan in de Bijbel is ook maar enige referentie te vinden naar de “Amalekieten”.  Alsof ze nooit bestaan hebben! Hebben ze dan ook niet..

Afijn, nog maar net drie maanden onderweg, “weggerukt” van de “vleespotten” van Egypte, een “mokkend” en “morrend” volk, structurele tekorten aan water, elke dag aan de manna (droog brood), en inmiddels een oorlog achter de rug. Geen gebrek aan uitdagingen.

Mozes (en het volk) hadden zich deze bevrijding toch heel anders voorgesteld. Hij kreeg het inmiddels Spaans benauwd en “..klaagde zijn nood bij de HEER: wat moet ik doen met dit volk? Ze staan op het punt mij te stenigen.” (Ex 17:4).

Hoog tijd voor God om eens orde op zaken te stellen voor die losgeslagen bende.
Hij koos er voor eens wat stevige piketpaatjes te slaan: een hoogstpersoonlijk onderonsje op de berg met Mozes om hem de nodige instructies mee te geven.

“Hoogstpersoonlijk” want niemand mocht er zijn behalve Mozes En als iemand van het volk alsnog de berg zou betreden “..wordt ter dood gebracht.” “Hij moet gestenigd of met pijlen neergeschoten worden” (Ex 19:12).

Ja, ja. God die instructies geeft om (onder voorwaarden) iemand te “stenigen”. Moet kunnen.

Mozes moet behoorlijk opgewonden zijn over deze komende belangrijke gebeurtenis. En instrueerde het volk met: “Maak u gereed voor overmorgen, want niemand mag gemeenschap hebben met een vrouw.”. (Ex 19:15). Hij maakte zich klaar. Voor topsport.

Een waar spektakel zou het worden. Maar daarover een volgende keer.

 
P.S. Binnenkort deel 21: 10 geboden, wetten en straffen
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://www.wikiart.org/en/nicolas-poussin/gathering-of-manna
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Met 600.000 man de woestijn in. Feest!

Cosimo_Rosselli_Attraversamento_del_Mar_Rosso

Deel 19 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Nadat God Egypte compleet te gronde had gericht konden de Israëlieten vertrekken. Niet een klein groepje. Nee, “..het aantal personen dat zelf liep, de kinderen dus niet meegerekend, bedroeg ongeveer zeshonderdduizend. Ook vele anderen trokken met hun mee, net als grote kudden kleinvee en runderen.” (Ex 12:37-38)

Maar dan. Had God er eerst voor gezorgd had dat de farao en zijn hovelingen “onwillig” en “halsstarrig” waren, nu deed Hij het omgekeerde: “De HEER stemde de Egyptenaren gunstig ten opzichte van het volk, zodat zij hun verzoek inwilligden.” (Ex 12:36).

Welk “verzoek”?

“De Israëlieten ..vroegen aan de Egyptenaren gouden en zilveren sieraden en kleding.” (Ex 12:35)
En met succes dus : “Zo plunderden de Israëlieten Egypte.” van hun allerlaatste bezittingen.” (Ex 12:36) Je moet er maar opkomen. Bijzonder minne streek van God. Lijkenpikkerij is Hem niet vreemd.

Gepakt en gezakt, richting woestijn dus. Bevrijd? Nog niet helemaal. God had nog wat voor ze in petto.

“En Ik zal de farao weer halsstarrig maken, zodat hij hen gaat achtervolgen. Ik zal mijn heerlijkheid bewijzen ten koste van de farao en heel zijn legermacht.” (Ex 14:4)
Samsom zou zeggen: “nu doet u het weer”!

De farao wist toch nog een knap legertje op de been te brengen na alle plagen: “zeshonderd van de beste (strijd)wagens en alle voertuigen van Egypte, elke met drie man bezet.” (Ex 14:7)

Ach, wie kent niet het vervolg. Hollywood liet zich er graag door inspireren.

“De HEER liet de hele nacht door een sterke oostenwind de zee terugdeinzen. Hij maakte van de zee droog land en de wateren splitsten. Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door..” (Ex 14:21-22).

“Toen sprak de HEER tegen Mozes: ‘strek uw hand uit over de zee, dan zal het water terugstromen over de Egyptenaren, hun wagens en wagenmenners” (Ex 15:26).
En zo geschiede. “Het water dat terugvloeide overspoelde … heel de strijdmacht van de farao.. Er bleef er niet één gespaard.” (Ex 14:28).

De zoveelste volstrekt onnodige massale slachting was een feit. Mensen verzuipen is wel zijn ding immers.

God moet bijzonder in zijn nopjes zijn geweest. Nog voor het allemaal rond was had Hij eerder al uitgebreide en ferme instructies achtergelaten deze dag jaarlijks te herdenken met een feest: “Het Paasfeest”. (Ex 12)

“Houd het feest .. in ere, want dit is de dag waarop Ik uw legers heb weggevoerd uit Egypte” “Als een eeuwig voorschrift moet u deze dag generatie op generatie in ere houden”. (Ex 12:17)
“Deze dag moet u tot een gedenkdag maken, u moet hem vieren als een feest te ere van de HEER.” (Ex 12:14). “Heel de gemeenschap van Israël moet het vieren” (Ex 12:47)

Een feest overladen met strikte rituelen. Ik zal de lezer niet vermoeien met die details. Lees ze in Exodus 12  en 13. Het zijn er nogal wat.

Bijzonder is dat het nu nog jaarlijks wordt gevierd als één van de belangrijkste zo niet het belangrijkste feest in Joodse gemeenschappen. Nog steeds vrij nauwgezet die instructies en rituelen volgend. Niet onder de naam “Pasen” maar Pesach.

En of die groep van 600.000+ mensen het na de eerste euforie ook ervoeren als een bevrijding/feest moet nog maar blijken. Maar daarover later.

 

P.S. Binnenkort deel 20: Volksoproer na de ‘bevrijding’
P.S.: plaatje: http://en.wikipedia.org/wiki/The_Crossing_of_the_Red_Sea_%28Sistine_Chapel%29
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

De 10 onnodige plagen van Egypte

Death_of_the_Firstborn_Alma_Tadema

Deel 18 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Één van de meest bizarre verhalen in de Bijbel. God kiest er voor om een het Egyptische volk onnodig tot op het bot te martelen puur om zelf naam te maken. Vreemde stelling? Nee, de bijbel laat er geen twijfel over bestaan.

Dat God het plan had opgevat om “..mijn legers (!!) , mijn volk.., weg( te)leiden uit Egypte” (Ex 7:3-4) is nog voorstelbaar. Ze hadden immers al 400 (!) jaar in slavernij moeten leven daar. Terwijl God ze een land “land dat overvloeit van melk en honing” (Ex 3:17) beloofd had. En dat land lag heel ergens anders. Belofte maakt schuld. Beter laat dan nooit.

Maar Hij had dat natuurlijk (gezien zijn machtige mogelijkheden) op een elegante manier kunnen oplossen. Daar kiest Hij echter in het geheel niet voor.

Hij kiest voor het volgende: “Dan zal Ik de farao halsstarrig maken. De farao zal niet naar u luisteren, maar Ik zal Egypte mijn kracht laten voelen, .. dat Ik zwaar zal straffen.” (Ex 7:3-4)

Wacht even..

Hij kiest er dus voor de farao “halsstarrig” (in plaats van meegaand wat dan ook had gekund lijkt me) te maken om hem zwaar te kunnen straffen? En niet alleen de farao (ook nog ergens voorstelbaar) maar met hem het hele volk?

Wat voor een uiterst vreemde kronkel is dat in Zijn gedachten?
Met welke motivatie in Godsnaam? Maar ook dat wordt toegelicht:

“.. want ik maak hem en zijn hovelingen onwillig, zodat Ik mijn tekenen voor hen kan verrichten. Dan kunt u later aan uw kinderen en kleinkinderen hoe Ik tegen de Egyptenaren ben opgetreden en welke tekenen Ik onder hen aangericht heb. Zo zult u weten dat Ik de HEER ben.” (Ex 10 1-2).

En: “Ik had al eerder mijn hand kunnen uitsteken en uw onderdanen kunnen slaan met de pest, dan zou u van de aarde verdwenen zijn. Maar Ik heb u in leven gelaten om u mijn kracht te laten zien en om mijn naam bekend te laten worden over heel de aarde.” (Ex 9:15-16).
“Dan zult u weten dat er op de hele wereld niemand mijn gelijke is.” (Ex 9:14).

Ah, dus dat is de ware motivatie van Hem. Puur eigenbelang. Klassiek staaltje van “personal branding” dat zijn weerga niet meer zou kennen in de wereldgeschiedenis.

Daar mag blijkbaar een heel volk voor worden gemarteld en (grotendeels) gedood, en een compleet land met de grond gelijk gemaakt worden. Bizar. Meer kan ik er niet van maken.

En Hij gaat vervolgens helemaal los. 10 onnodige plagen werden over het Egyptische volk uitgestort.

Plaag 1: “Voor de ogen van de farao.. hief hij zijn staf op, sloeg op het water van de Nijl en al het water.. werd bloed. De vissen stierven, de Nijl begon te stinken en de Egyptenaren konden het water.. niet meer drinken.” (Ex 7:20-21).
Plaag 2: “.. Er kwamen kikkers, die heel Egypte overstroomden.” (Ex 8:2)

Nog niet erg indrukwekkend voor de farao trouwens. De magiërs van Egypte hadden deze trucs ook al in hun repertoire. (Ex 7:22 en Ex 8:3).

Plaag 3: “heel Egypte was in muggen veranderd.” (Ex 8:13)
Plaag 4: “Het land was van de steekvliegen vergeven.” (Ex 8:20
Plaag 5: veepest. “Al het vee van de Egyptenaren kwam om” (Ex 9:6)
Plaag 6: “..mensen en dieren kregen builen die openbarsten en gingen etteren.” (Ex 9:10)
Plaag 7: “Op alle mensen en dieren die buiten staan en niet onderdak zijn, zal de hagel neerslaan en zij zullen omkomen” (Ex 9:19).
Plaag 8: Sprinkhanen “Ze bedekten heel de oppervlakte.. in heel Egypte geen groen meer over.” (Ex 10:15)
Plaag 9: duisternis: “.. drie dagen lang kon niemand een voet verzetten.” (ex 10:23).

En na elke keer lees ik weer (of woorden van gelijke strekking): “Maar de HEER maakte de farao halsstarrig en hij wilde de Israëlieten niet laten gaan” (voorbeeld: Ex 10:27).

Tja beste lezer, ik moet bekennen dat ik misselijk wordt bij de gedachte. God kiest ervoor om de leider van een volk “halsstarrig” te maken om zo doende het hele volk (die er niet voor verantwoordelijk was) telkens weer op barbaarse wijze te straffen. Alleen om naam te krijgen in de wereld!

Welk signaal geef je daarmee in godsnaam af?!

Inmiddels was heel Egypte inmiddels ten gronde gericht. Land, mens en dier.

Maar nog niet genoeg. God houdt wel van ronde getallen.
Plaag 10 moest er nog even overheen om de boel af te maken.

“Het was midden in de nacht toen de HEER al de eerstgeborenen van Egypte sloeg, vanaf de eerstgeborene van de farao, .. , tot aan de eerstgeborenen van het vee.” “.. een luid geschreeuw klonk over Egypte, want er was geen huis zonder dode.” (Ex 12:29)

Het was de ultieme doodsklap. De Israëlieten mochten uiteindelijk vertrekken.

Maar daarover een volgende keer.

 
P.S. Binnenkort deel 19: Met 600.000 man de woestijn in. Feest!
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://nl.wikipedia.org/wiki/De_dood_van_de_eerstgeborene_van_de_Farao
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Mozes, Gods tovenaarsleerling

mozes_slang_grt

Deel 17 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. God had Mozes aangewezen om zijn uitverkoren volk uit Egypte naar het “land dat overvloeit van melk en honing” (Ex 3:17) te leiden. Mozes (inmiddels 80) had daar allemaal niet zo’n zin in. En kon nog wel wat uitvluchten bedenken. Maar ja, dan ben je bij God natuurlijk wel bij het verkeerde adres. Zijn plan stond vast.

Mozes tot God: “Wie ben ik dat ik naar de farao moet gaan, en dat ik de Israëlieten uit Egypte zou leiden.” (Ex 3:11). “.. ze geloven me niet, ze zullen niet naar mij luisteren, ze zullen zeggen dat de HEER mij niet verschenen is.” (Ex 4:1).

Goeie vraag, maar daar had God wat op gevonden. Een paar tovertrucs!

“De HEER beval: Laat hem (zijn staf) op de grond vallen”. “Mozes liet hem op de grond vallen en de staf werd een slang.” (Ex 4:3). Het omgekeerde was ook gauw geleerd.

Nog een tovertruc: “Steek uw hand tussen uw kleed” (Ex 4:6)
Blijkt die hand ineens volle witte uitslag te zitten!
En “Laten zij zich door beide tekenen niet overtuigen en luisteren ze nog niet naar u, neem dan water uit de Nijl, en giet dat uit op het land. Het water dat u uit de Nijl genomen hebt, zal op het land bloed worden”. (Ex 4:9).

Fred Kaps en Hans Kazan hadden deze trucs maar wat graag in hun repertoire gehad, zou je zeggen.

Maar Mozes was nog steeds onzeker. “Neem me niet kwalijk HEER, maar ik ben geen redenaar. ..Ik spreek moeilijk en traag”. (Ex 4:10). “.. zend liever iemand anders.” (Ex 4:13).
God werd er een beetje pissig van. “Toen ontbrandde de toorn van de HEER tegen Mozes en Hij sprak: Is Aäron de Leviet niet uw broer? Ik weet dat hij een goed spreker is.. Ik zal u beiden bijstaan als u moet spreken en u ingeven wat u moet doen. Laat hem in uw plaats spreken tot het volk.. (Ex 4:14-16). “Neem deze staf mee, daar moet u de tekenen mee verrichten”.

Mozes toch maar op weg naar Egypte dus. Werd bijkans onderweg gedood door God. (Ex 4:25). Ontmoette Aäron (ook al dik in de 80), en trok samen met verder. Ontmoette de “oudsten van Israël” (Ex 4:29). En daar “.. verrichtte hij de tekenen” (Ex 4:31). Ze waren onder de indruk en geloofden hem.

Hoog tijd dus om maar eens naar de farao te gaan. Zijn eerste bezoek had slechts resultaat dat de farao de teugels enkel nog harder aantrok. Verrassend? Nee natuurlijk niet. Je moet wel echt naïef zijn om te denken dat hij die Israëlieten zomaar zou laten gaan lijkt me. Cruciaal immers voor zijn economie.

Mozes verloor flink wat vertrouwen van de Israëlieten daardoor. En de HEER had weer een oplossing voorhanden:

“Als de farao u uitdaagt om maar eens een wonder te laten zien, dan moet u tegen Aäron zeggen: Neem uw staf en laat hem voor de farao op de grond vallen. Het zal een slang worden!”. (Ex 7:8).

God moet in zijn nopjes geweest zijn. Die truc had Hij ze immers zelf geleerd! Wat zou de farao onder de indruk zijn!

Zo gezegd zo gedaan. “Aäron liet voor de ogen van de farao .. de staf vallen en het werd een slang” (Ex 7:10). Mozes natuurlijk zo trots als een aap met zeven lullen!

“Maar de farao riep op zijn beurt de wijzen en tovenaars er bij, en ook zij, de magiërs van Egypte, deden met hun toverkunsten hetzelfde. Zij lieten allen hun staf vallen en het werden slangen.” (Ex 7:11-12).

Ik rol wederom van mijn stoel van verbazing.

God de Almachtige stond voor een grote missie. Vraagt aan een onzekere Mozes de farao te overtuigen met een voorbeeld van wat aangeleerd machtsvertoon.

Maar wist niet eens dat Mozes de risee van de dag zou worden daar. Blijkt het een truc te zijn die een beetje magiër daar zonder enig probleem ook kan uitvoeren!

Wat een afgang zeg! Kon Hij nou echt niets anders bedenken? Gods allemachtig! Nee, dan moet je toch van betere huize komen zou je zeggen. Maar daarover later.

 
P.S. Binnenkort deel 18: De 10 onnodige plagen van Egypte.
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://www.artbible.info/art/large/142.html
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Exodus. Slaven in Egypte

12b

Deel 16 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. God had weer even (~400 jaar!) liggen slapen. Ondertussen was er iets dramatisch fout gegaan. Was Jozef nog onderkoning in Egypte. Had hij zijn steenrijke familie (60 man) laten overkomen. Nu waren alle nakomelingen inmiddels slaven geworden in Egypte. Geen pretje voor die lui natuurlijk. En dat waren er nog al wat geworden inmiddels.

Gods gebod “Wees vruchtbaar en wordt talrijk” (Gn 35:11) was niet aan dovemansoren gericht.
Vergeleek de Paus recent zijn ‘schapen’ nog met konijnen, toen wisten ze er ook wel raad mee: “De Hebreeuwse vrouwen, .., ze baren zo vlug dat ze hun kind ter wereld brengen nog voordat de vroedvrouw erbij is” (Ex 1:19).

De nakomelingen van de familie “.. werden zeer talrijk en sterk, zodat het land vol van hun raakte.” (Ex 1:7). En niet zo’n klein beetje ook: “..ze zijn nu al talrijker dan de bevolking van het land..” (Ex 5:5)

Geheel tegen het zere been van de farao, die dan ook rigoureuze maatregelen nam. “..toen stelden ze werkbazen over het volk aan, om hen door dwangarbeid te onderdrukken” (Ex 1:11) en “zij maakten hun het leven zuur door hen hard te laten werken in steenbakkerijen en op het land” (Ex 1:14).

En om hun groeimodel wat te beteugelen: “Toen beval de farao al zijn onderdanen: ‘Iedere (Hebreeuwse) jongen die geboren wordt moet u in de Nijl gooien; de meisjes kunt u in leven laten” (Ex 1:22).

Geen halve maatregelen natuurlijk. Maar ja iemand “in de Nijl gooien” kan ook in een mandje had iemand bedacht. Het mandje werd gevonden door de dochter van de farao. Die hem liefdevol liet verzorgen. “Zij noemde hem Mozes, ‘want’, zo zei ze, ‘ik hem uit het water gehaald.’ “. (Ex 2:10)
Welk een sprookje.

Behoorlijk beschermd opgevoed (hij wel..) natuurlijk maar 40 jaar later (!) ging Mozes toch maar eens “naar zijn broeders, en was getuige van hun dwangarbeid.” (Ex 2:11).
Werd boos op een Egyptenaar die “een Hebreeër neersloeg” (Ex 2:11).
“Hij keek naar alle kanten en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar neer en verborg hem onder het zand.” (Ex 2:12)

De farao kwam er toch achter. Mozes vluchtte het land uit en ging naar Midjan.

En God? Heeft al die eeuwen geen hand uitgestoken. Terwijl zijn ‘uitverkoren’ volk al die jaren zwaar moest bukken onder dwangarbeid. Maar op een gegeven moment “vanuit hun slavenarbeid drong hun gejammer door tot God” (Ex 2:23). Het zou tijd worden zeg!

“De HEER sprak: ‘ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien.. Ik ben afgedaald om hen te bevrijden.. om hem weg te leiden naar een land dat overvloeit van melk en honing..”. (Ex 3:8)
“Ga er dus heen, Ik zend u naar de farao. U moet mijn volk.. uit Egypte leiden”. (Ex 3:10)

En tegen wie zie Hij dat? Juist ja: Mozes. Dacht lekker teruggetrokken te kunnen genieten van zijn oude dag. Inmiddels 80 jaar oud. Daar wordt je niet vrolijk van natuurlijk.

Kijk, we wisten al dat God geen fijne neus voor het selecteren van de juiste vrienden. Nu weer een moordenaar. Die ook nog eens helemaal geen zin had om voor deze “klus” geselecteerd te worden. Dat gaat nog een hele uitdaging worden.

Maar daarover later.

 

P.S. Binnenkort deel 17: Mozes, Gods tovenaarsleerling
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://www.victorianweb.org/painting/poynter/paintings/karp2.html
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Jozef, Egypte. De eindbalans van Genesis

1024px-Konstantin_Flavitsky_001

Deel 15 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Aartsvader Jacob had 12 zonen en 4 vrouwen. Jozef (de jongste) was zijn oogappel. Een dromer met bijzonder talenten. Hij zou het ver schoppen.

Het laatste deel van Genesis (Gn 37-50) leest als een spannend jongensboek.
God is in geen velden of wegen te bekennen, dat scheelt al weer. Ik zal de lezer de details besparen, maar kort samengevat komt het op het volgende neer.

– Jacob is dol op zijn zoon Jozef (van zijn lievelingsvrouw Rachel).
– Jozef is een dromer. Vertelt zijn dromen aan zijn broers.
– Die interpreteren die droom dat ze ondergeschikt zouden worden aan Jozef.
– Dat zet kwaad bloed bij zijn broers.
– Zijn broers willen hem ‘daarom’ vermoorden.
– Werpen hem in een put, maar besluiten hem dan toch maar te verkopen als slaaf.
– De zoons vertellen vader dat Jozef verslonden is door dieren.
– Jozef wordt weer doorverkocht als slaaf aan het hof van de Farao.
– Maakt daar carrière.
– Slaat de avances van een hofdame af.
– Maar wordt in het gevang gegooid omdat zij claimde dat hij haar wel verleid had.
– Jozef blijkt daar dromen te kunnen uitleggen. Zijn uitleg komt nog uit ook.
– Dat wordt opgemerkt door de Farao.
– Jozef legt een droom uit van de farao. “7 vette en 7 magere jaren”.
– Jozef krijgt een hoge positie bij het hof. Wordt zelfs onderkoning.
– Goede manager. Weet door slim voorraadbeheer de 7 magere jaren door te komen.
– Een paar broers komen bij hem op eten te kopen. Ze herkennen hem niet, maar hij hen wel.
– Jozef verzoent zich met zijn broers, en er volgt een weerzien met zijn vader Jacob.
– De hele familie (inmiddels 60 man) gaat op uitnodiging in Egypte wonen.

Lekker verhaal, leest lekker weg. Haast een sprookje. “En ze leefden nog lang en gelukkig” had er kunnen staan bij de afronding van het boek Genesis. Stond er niet. Kon ook niet, want er staat nog van alles te gebeuren. Maar daarover later.

De balans van Genesis: “Het Boek der Wording”.
God heeft er een bende van gemaakt. Leuk idee: een paradijs scheppen. Wie wil dat niet?
Maar Hij schiep het al vol weeffouten. En wist die niet te repareren. Toen liep het helemaal uit de hand. Zag geen andere uitweg dan maar de hele boel te vernietigen (de zondvloed). Hielp ook al niet. Vernietigde links en rechts heel wat ‘dissidenten’. En koos de verkeerde vrienden, die Hij overmatig beloonde.

Was het “de juiste man op de juiste plek”? Wie zal het zeggen.

Vooralsnog lijkt Hij eerder een slechte manager met weinig visie te zijn. Een koppige, eigenwijze, brute, wrede, narcistische, arrogante en bij vlagen domme man?

Dan kunnen we ook niet verbaast zijn dat het resultaat er ook naar is. Zeker als zo iemand de ‘wapens’ in handen heeft om zijn ideeën ook kracht bij te zetten.

Het boek Genesis had dan ook beter “Het Boek der Verwording” kunnen heten.

Maar misschien zie ik het verkeerd en komt het nog goed in het vervolg. Ik laat me graag verrassen.

 

P.S. Binnenkort deel 16: Exodus. Slaven in Egypte
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Konstantin_Flavitsky_001.jpg
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Deugdzaam en Rechtschapen

780px-Joachim_Wtewael_-_Lot_and_his_Daughters_-_WGA25909

Deel 12 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. God had Abraham geselecteerd aartsvader te worden van een “een groot en machtig volk” (GN 18:18). “Ik heb hem immers uitverkoren; zijn zonen en zijn nakomelingen moet hij leren zich door een rechtschapen en deugdzaam leven aan de weg van de HEER te houden..” (GN 18:19)

Maar wat is dan “rechtschapen en deugdzaam” in de ogen van God?
Gezien de zware straffen die Hij al had uitgedeeld als je dat niet was toch wel interessant om te weten lijkt me. Toch is zijn ‘biografie’ daar niet zo duidelijk over. Even terug dus naar wat gebeurtenissen waar God drastisch ingreep, respectievelijk niet ingreep.

Kaïn de broedermoordenaar. Kaín werd beschermt door God. Dat lijkt er dus al niet onder te vallen.

Noach de zuiplap: God had daar ook geen enkele moeite mee.

De zondvloed: “De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol geweld is. Ik ga hen met de aarde vernietigen.” (Gn 6:13). Is het dan gebruik van “geweld?” Maar wat is dan “geweld”?

Sodom en Gomorra: “Uitermate zwaar is hun zonde!” (GN 18:20). Wat die zonde dan is, wordt ook niet uitgelegd.

Geen duidelijk beeld dus. “Geweld” is blijkbaar niet rechtschapen en/of niet deugdzaam. Wel weer deugdzaam is om “geweld” met tomeloos geweld te beantwoorden. Tenminste als je God als voorbeeld zou nemen (“evenbeeld”). “Zonde” wordt verder niet gespecificeerd.

Dan maar even verder zoeken. Kies je Abraham als uitverkorene dan zal hij wel uiterst “rechtschapen en deugdzaam” zijn in de ogen van God zou je denken.

Abraham vluchtte naar Egypte en deed voor alsof zijn vrouw een zus van hem was, waardoor ze kon worden opgenomen in de harem van de farao. En dan: “Maar de HEER bracht de farao en zijn hovelingen zware slagen toe om wat er gebeurd was met Sarai..” (GN 12:17).

De farao handelde in goed vertrouwen. Maar werd hard aangepakt. Abraham leende zijn vrouw uit voor eigen gewin. Blijkbaar vond God dat laatste wel rechtschapen en deugdzaam aangezien Abraham niet werd aangepakt. Sterker nog: hij werd er steenrijk van. God vond dat blijkbaar allemaal prima.

Misschien had Hij zich vergist? Iets over het hoofd gezien?

Na de verwoesting van Sodom en Gomorra vertrok Abraham naar de Negeb “en woonde als vreemdeling in Gerar” (GN 20:1). “Van zijn vrouw Sara zei Abraham dat ze zijn zuster was. Zo kwam het dat Abimelek, de koning van Gerar, haar liet schaken.” (GN 20:2)

Diederik Samsom zou zeggen “nou doet u het weer”.

En weer greep God in: “Maar God kwam ’s nachts in een droom tot Abimelek en zei hem: De dood staat u te wachten, omdat u deze vrouw ontvoerd hebt, want zij heeft al een man.” (GN 20:3).

Diederik Samsom zou alweer zeggen “nou doet U het weer”.

Gelukkig liep het uiteindelijk niet slecht zo af voor de koning. Blij de dood te zijn ontsprongen overlaadde hij Abraham met “..schapen en runderen, slaven en slavinnen” (GN 20:14). En: “duizend zilverstukken”. (Gn 20:16)

Is “deugdzaam en rechtschapen” dan: liegen, je vrouw uitlenen aan een ander voor eigen gewin, om vervolgens beloond te worden voor dit gedrag? Blijkbaar, want God vond dit allemaal prima. Tot twee keer toe zelfs.

Zo prima, dat Hij de volgende actie ondernam: “..God genas Abimelek, zijn vrouw en slavinnen, zodat zij weer kinderen konden krijgen want de HEER had iedere schoot in het huis van Abimelek gesloten, vanwege het gebeurde met Sara..” (GN 20:17-18).

Wonderlijk inkijkje in zijn opvattingen van “rechtschapen en deugdzaam” en “zonde”.

Nogal van slag, toch nog maar even verder zoeken, naar voorbeelden van de invulling daarvan. Niet deugdzaam en rechtschapen leven in de ogen van God kan je immers duur komen te staan.

Dan komen we uit bij Lot. De volle neef en protegé van Abraham.

Van Lot wisten we al dat hij er geen problemen mee had om zijn maagdelijke (“nog nooit bij een man ..geweest”) dochters aan te bieden (“kunnen jullie doen met hun doen wat je wilt”) aan voorbijgangers omdat die “omgang” met zijn gasten wilden hebben. Over deugdzaam gesproken.

Lot (de dans ontsprongen bij de verwoesting van Sodom en Gomorra, op voorspraak bij God van Abraham) woonde inmiddels met zijn dochters in een afgelegen grot in de bergen. Een vrouw had hij niet meer, die was immers veranderd in een zoutklomp..

Geen man te bekennen in de wijde omgeving. De dochters met kinderwens hadden daar wat opgevonden.

“Kom, wij laten Vader wijn drinken en gaan bij hem liggen, in de hoop dat wij van hem kinderen krijgen.” (Gn 19:32) “Zo werden de beide dochters van Lot zwanger van hun vader” (Gn 19:36)
“De oudste baarde een zoon en noemde hem Moab; hij werd de vader van de huidige Moabieten. Ook de jongste baarde een zoon en noemde hem Ben-Amni; hij is de vader van de tegenwoordige Ammonieten.” (Gn 19:37-38)

Tja, incest. Meer kan ik er niet van maken.

En God? In geen velden of wegen te bekennen. Hij die schoten kon sluiten en ontsluiten greep deze keer op geen enkele wijze in. Van straffen was ook geen sprake. Er zijn er om minder omgebracht. Hij vond het wel deugdzaam en rechtschapen genoeg blijkbaar.
Net als Abraham. Die vond er ook niets mis mee.

Het zal de lezer niet verbazen dat ik wederom met stomheid ben geslagen.

Wel weer wat wijzer geworden over Gods invulling en definitie van “deugdzaam en rechtschapen”.
Maar of mij dat nou inspiratie geeft om te leven naar “Gods gebod” kan ik, eufemistisch gesteld, toch niet stellen. Verre van dat.

Maar wellicht komen er nog nieuwe inzichten. Maar daarover later.

P.S. Binnenkort deel 13. Gods wrede beproeving van Abraham
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Joachim_Wtewael_-_Lot_and_his_Daughters_-_WGA25909.jpg
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Loverboy Abram wordt steenrijk door list en bedrog

Tissot_Sarai_Is_Taken_to_Pharaoh's_Palace

Afl 9. uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Abram (inmiddels 75) kwam met zijn gevolg aan in Kanaän. God stond hem al op te wachten: “Aan uw nakomelingen zal Ik dit land in bezit geven.” (Gn 12:7). Abram richtte een altaar op als dank, maar trok toch maar verder richting Negeb.

Geen gelukkige keuze overigens. “Hongersnood”! (Gn 12:10), dan maar naar Egypte.
Net voordat Abram Egypte binnentrok verzon hij een list.

Abram zie tegen zijn vrouw (en halfzus) Sarai: “Luister eens, ik weet dat je een mooie vrouw bent. Als de Egyptenaren je zien en denken dat je mijn vrouw ben, zullen ze mij vermoorden en jou in leven laten. Zeg liever dat je mijn zus bent; dan zal ik het er goed afbrengen en om jou in leven blijven.” (Gn 12:11-13)
De farao (zich van geen kwaad bewust) nam die bloedmooie vrouw op in zijn harem. “Omwille van haar behandelde hij ook Abram goed en schonk hem schapen, runderen en ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen.” (Gn 12:16)

Hoe haal je het in godsnaam in je hoofd je vrouw ‘uit te lenen’? Voor eigen gewin ook nog eens?

Op zich mooi toch van die farao? Abram had er ook al geen moeite mee. Maar God dacht daar heel anders over. En “.. bracht de farao en zijn hovelingen zware slagen toe om wat er gebeurd was met Sarai..” (Gn 12:17)

De geteisterde farao kwam natuurlijk achter dit verachtelijke opzetje. Pissig geworden (logisch), zette hij Abram het land uit, en terecht!

Inmiddels was Abram daar wel steenrijk geworden en mocht alles ook nog eens meenemen van die (te) goede farao. Kom er nog maar eens om. De pluk-ze-wet bestond nog niet.

Terug naar de Negeb. “Abram was een rijk man die heel veel vee, zilver en goud bezat.” (Gn 12:2).

Ik ben wederom met stomheid geslagen. Lover-boy Abram beschermen, en onschuldigen die zich van geen kwaad bewust waren bestraffen. Hoe bedenk je het!

Maar nee hoor. God beloont zijn criminele oogappel nogmaals.

Weer in Kanaän aangekomen zei God tegen Abram: “Laat uw blik rondgaan.. Al het land dat u ziet, schenk ik aan u en aan uw nageslacht, voor altijd. Ik zal uw nakomelingen zo talrijk maken als het zand op de aarde… Ga het hele land door in de lengte en de breedte want ik schenk het aan u!” (Gn 14:14-17)

En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, zie God weer wat later (na wat gebeurtenissen die ik de lezer zal besparen): “Vrees niet, Abram, ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn.” (Gn 15:1).

Maar ja, die Abram was ook niet op zijn achterhoofd gevallen. Sluw zakenmannetje en onderhandelaar immers.
“Heer God, wat heb ik aan uw gaven?” (Gn 15:2) “U hebt mij geen nakomelingen geschonken, en een ondergeschikte zal mijn erfgenaam zijn” (Gn 15:4). Quelle horreur!?

Maar die God weet van geen ophouden. “Kijk naar de hemel en tel de sterren..Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.” (Gn 15: 5).
En alsof dat allemaal nog niet genoeg was sloot hij weer een verbond met Abram:
“Aan uw nakomelingen schenk ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de Grote Rivier de Eufraat, het gebied van de Kenieten, Kennizzieten, Kadmonieten, Hethieten, Perizzieten, Refaïten, Amoerieten, Kannaänieten, Girgasieten, en Jebusieten.” (Gn 15:18-21)
Niet direct een volkstuintje.

Die extra buit was al weer binnen. Kost wat maar dan heb je ook wat.

Hoe die ontelbare nakomelingen er dan toch kwamen (Sarai was immers “onvruchtbaar”)?

Daarover een volgende keer..

 
P.S. Binnenkort deel 10. Gods tweede verbond: de besnijdenis
P.S.: plaatje komt hier vandaan
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”