Aad Verbaast

te gek voor woorden eigenlijk

Tag archief: engelen

Deugdzaam en Rechtschapen

780px-Joachim_Wtewael_-_Lot_and_his_Daughters_-_WGA25909

Deel 12 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. God had Abraham geselecteerd aartsvader te worden van een “een groot en machtig volk” (GN 18:18). “Ik heb hem immers uitverkoren; zijn zonen en zijn nakomelingen moet hij leren zich door een rechtschapen en deugdzaam leven aan de weg van de HEER te houden..” (GN 18:19)

Maar wat is dan “rechtschapen en deugdzaam” in de ogen van God?
Gezien de zware straffen die Hij al had uitgedeeld als je dat niet was toch wel interessant om te weten lijkt me. Toch is zijn ‘biografie’ daar niet zo duidelijk over. Even terug dus naar wat gebeurtenissen waar God drastisch ingreep, respectievelijk niet ingreep.

Kaïn de broedermoordenaar. Kaín werd beschermt door God. Dat lijkt er dus al niet onder te vallen.

Noach de zuiplap: God had daar ook geen enkele moeite mee.

De zondvloed: “De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol geweld is. Ik ga hen met de aarde vernietigen.” (Gn 6:13). Is het dan gebruik van “geweld?” Maar wat is dan “geweld”?

Sodom en Gomorra: “Uitermate zwaar is hun zonde!” (GN 18:20). Wat die zonde dan is, wordt ook niet uitgelegd.

Geen duidelijk beeld dus. “Geweld” is blijkbaar niet rechtschapen en/of niet deugdzaam. Wel weer deugdzaam is om “geweld” met tomeloos geweld te beantwoorden. Tenminste als je God als voorbeeld zou nemen (“evenbeeld”). “Zonde” wordt verder niet gespecificeerd.

Dan maar even verder zoeken. Kies je Abraham als uitverkorene dan zal hij wel uiterst “rechtschapen en deugdzaam” zijn in de ogen van God zou je denken.

Abraham vluchtte naar Egypte en deed voor alsof zijn vrouw een zus van hem was, waardoor ze kon worden opgenomen in de harem van de farao. En dan: “Maar de HEER bracht de farao en zijn hovelingen zware slagen toe om wat er gebeurd was met Sarai..” (GN 12:17).

De farao handelde in goed vertrouwen. Maar werd hard aangepakt. Abraham leende zijn vrouw uit voor eigen gewin. Blijkbaar vond God dat laatste wel rechtschapen en deugdzaam aangezien Abraham niet werd aangepakt. Sterker nog: hij werd er steenrijk van. God vond dat blijkbaar allemaal prima.

Misschien had Hij zich vergist? Iets over het hoofd gezien?

Na de verwoesting van Sodom en Gomorra vertrok Abraham naar de Negeb “en woonde als vreemdeling in Gerar” (GN 20:1). “Van zijn vrouw Sara zei Abraham dat ze zijn zuster was. Zo kwam het dat Abimelek, de koning van Gerar, haar liet schaken.” (GN 20:2)

Diederik Samsom zou zeggen “nou doet u het weer”.

En weer greep God in: “Maar God kwam ’s nachts in een droom tot Abimelek en zei hem: De dood staat u te wachten, omdat u deze vrouw ontvoerd hebt, want zij heeft al een man.” (GN 20:3).

Diederik Samsom zou alweer zeggen “nou doet U het weer”.

Gelukkig liep het uiteindelijk niet slecht zo af voor de koning. Blij de dood te zijn ontsprongen overlaadde hij Abraham met “..schapen en runderen, slaven en slavinnen” (GN 20:14). En: “duizend zilverstukken”. (Gn 20:16)

Is “deugdzaam en rechtschapen” dan: liegen, je vrouw uitlenen aan een ander voor eigen gewin, om vervolgens beloond te worden voor dit gedrag? Blijkbaar, want God vond dit allemaal prima. Tot twee keer toe zelfs.

Zo prima, dat Hij de volgende actie ondernam: “..God genas Abimelek, zijn vrouw en slavinnen, zodat zij weer kinderen konden krijgen want de HEER had iedere schoot in het huis van Abimelek gesloten, vanwege het gebeurde met Sara..” (GN 20:17-18).

Wonderlijk inkijkje in zijn opvattingen van “rechtschapen en deugdzaam” en “zonde”.

Nogal van slag, toch nog maar even verder zoeken, naar voorbeelden van de invulling daarvan. Niet deugdzaam en rechtschapen leven in de ogen van God kan je immers duur komen te staan.

Dan komen we uit bij Lot. De volle neef en protegé van Abraham.

Van Lot wisten we al dat hij er geen problemen mee had om zijn maagdelijke (“nog nooit bij een man ..geweest”) dochters aan te bieden (“kunnen jullie doen met hun doen wat je wilt”) aan voorbijgangers omdat die “omgang” met zijn gasten wilden hebben. Over deugdzaam gesproken.

Lot (de dans ontsprongen bij de verwoesting van Sodom en Gomorra, op voorspraak bij God van Abraham) woonde inmiddels met zijn dochters in een afgelegen grot in de bergen. Een vrouw had hij niet meer, die was immers veranderd in een zoutklomp..

Geen man te bekennen in de wijde omgeving. De dochters met kinderwens hadden daar wat opgevonden.

“Kom, wij laten Vader wijn drinken en gaan bij hem liggen, in de hoop dat wij van hem kinderen krijgen.” (Gn 19:32) “Zo werden de beide dochters van Lot zwanger van hun vader” (Gn 19:36)
“De oudste baarde een zoon en noemde hem Moab; hij werd de vader van de huidige Moabieten. Ook de jongste baarde een zoon en noemde hem Ben-Amni; hij is de vader van de tegenwoordige Ammonieten.” (Gn 19:37-38)

Tja, incest. Meer kan ik er niet van maken.

En God? In geen velden of wegen te bekennen. Hij die schoten kon sluiten en ontsluiten greep deze keer op geen enkele wijze in. Van straffen was ook geen sprake. Er zijn er om minder omgebracht. Hij vond het wel deugdzaam en rechtschapen genoeg blijkbaar.
Net als Abraham. Die vond er ook niets mis mee.

Het zal de lezer niet verbazen dat ik wederom met stomheid ben geslagen.

Wel weer wat wijzer geworden over Gods invulling en definitie van “deugdzaam en rechtschapen”.
Maar of mij dat nou inspiratie geeft om te leven naar “Gods gebod” kan ik, eufemistisch gesteld, toch niet stellen. Verre van dat.

Maar wellicht komen er nog nieuwe inzichten. Maar daarover later.

P.S. Binnenkort deel 13. Gods wrede beproeving van Abraham
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Joachim_Wtewael_-_Lot_and_his_Daughters_-_WGA25909.jpg
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

God verwoest Sodom en Gomorra

800px-John_Martin_-_Sodom_and_Gomorrah

Afl 11. uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Lot (de volle neef van Abraham, die ook met hem in Egypte was) woonde inmiddels in Sodom (Gn 13:12) . Abraham kon het ook wel goed vinden met de koningen van Sodom. God niet, zo zou blijken.

Toen de koningen van Sodom en Gomorra een keer verdreven waren (GN 14:10) , en die “vijanden” ook Lot hadden ontvoerd, had Abraham Lot bevrijd met een eigen militie van “318 man” (Gn 14:14). De buit gaf hij terug aan de Koningen (Gn 14:16). Ja, dan kun je wel een potje breken bij hen natuurlijk.

Maar voor God was Sodom en Gomorra al langer een nagel aan zijn doodskist.

“Daarom zei de HEER: ‘Luid stijgt de roep om wraak uit Sodom en Gomorra op! Uitermate zwaar is hun zonde! Ik ga naar beneden om te zien of hun daden werkelijk overeenstemmen met de roep die tot Mij is gekomen; Ik wil het weten.” (GN 18:20).
Die “roep” kan overigens niet van Abraham of Lot zijn gekomen. Die waren immers dikke vrienden met die lui.

Opvallend stukje overigens. Er ontgaat Hem wel eens iets. God ‘ziet’ niet alles zoals velen claimen die Hem denken te kennen. Hij moet eigenhandig “naar beneden” komen om zich van iets te vergewissen. Maar dat terzijde.

Inmiddels werd al gauw duidelijk in Zijn gesprek met Abraham dat God besloten had die hele stad te “verdelgen” (GN 18:24).

Geheel tegen het zere been van Abraham (met zijn oogappel Lot in het achterhoofd) die op kunstige wijze weer met Hem aan de onderhandelingstafel ging zitten met als argument: “Zoiets kunt U toch niet doen: de rechtvaardigen samen met de boosdoeners laten sterven!” (GN 18:25).

God leek er nog in te trappen ook: Uiteindelijk beloofde Hij: “Ik zal de stad niet verwoesten, omwille van die tien (rechtvaardigen) (Gn 18:32).

Alweer een valse belofte. Want het besluit de stad te verwoesten had Hij al lang genomen. Hij zond twee engelen naar Sodom, die bij Lot onderdak vonden. “Wij gaan de stad verwoesten” (GN 19:13).

Super gastvrije gast overigens die Lot. Toen de stedelingen aan de deur bonkten om ook “omgang” (GN 19:5) te kunnen met zijn gasten ging hij wel heel ver: “Luister eens; ik heb twee dochters die nog nooit bij een man zijn geweest. Die wil ik wel naar buiten brengen; dan kunnen jullie met hen doen wat je wilt. Maar laat die mannen met rust, want zij staan onder bescherming van mijn huis” (GN 19:8).

Tja, je zal maar zo’n vader hebben. Tikje van de molen van Abraham, denk ik dan. Die gaf immers eerder zijn vrouw al aan de farao voor eigen gewin.

Die engelen gingen echter voortvarender aan de slag: “Degenen die voor de deur stonden, klein en groot, sloegen zij met blindheid, zodat zij de deur niet meer konden vinden” (GN 19:11).
Geen halve maatregelen. Echt jongens van de gestampte pot!

Lot, zijn vrouw en zijn twee dochters werden door de mannen op tijd voor “de bestraffing van de stad” (GN 19:15) geleid naar een plekje buiten de stad. “Kijk niet om, blijf nergens in de buurt staan.. anders komt u om” (GN19:17). Geen tijd te verliezen denk je dan nog. Bleek heel anders uit te pakken zo zou blijken..

“Zodra de zon was opgekomen en Lot in Soar (zuidoostkust van de Dode Zee) was aangekomen liet de HEER uit de hemel zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Hij verwoestte die steden en de hele streek, met alle bewoners en alles wat er groeide” (GN 19:24).

Mijn hemel!! Mijn God!! God schuwt het gebruik van chemische wapens en napalm niet om een hele bevolking te bestraffen!

Lot had overigens een flinke voorsprong op zijn vrouw genomen. Niets samen uit, samen thuis. Vooral bezorgt om zijn eigen hachje blijkbaar.

Lot ging dus toch maar even uitkijken waar hij uithangt dus. Dom, dom, dom.
“De vrouw van Lot.. keek om en veranderde in een zoutklomp” (GN 19:26).
Je moet het maar bedenken! Verkeerde inschatting (spraakverwarring.) van GN 19:17. Je moet ook overal rekening mee houden blijkbaar.

Abraham ging de volgende morgen toch maar even kijken daar. “Hij keek omlaag naar Sodom en Gomorra en heel de Jordaanstreek, en zag een walm opstijgen, als de rook van een smeltoven” (GN 19:28)

Maar dan rol ik alweer van mijn stoel als ik vervolgens de samenvatting/evaluatie/afronding lees van dit duivelse spektakel:
“Zo hield God … rekening met Abrahams wens en liet hij Lot ontsnappen..” (GN 19:29).

Dan moet je je toch wel in heel vreemde bochten gaan wringen om dit als een bewijs te kunnen zien voor de stelling “God is liefde”…

Of zijn (selectieve) liefde voor Abraham (en in zijn kielzog Lot) verder nog wat zou opbrengen, daarover een volgende keer.

 
P.S. Binnenkort deel 12. Deugdzaam en rechtschapen?!
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:John_Martin_-_Sodom_and_Gomorrah.jpg
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”

Na mij de zondvloed

zondvloed_grt

Afl. 3 uit de serie: Omtrent Het Oude Testament. Zo’n 1500 jaar na de schepping was een wonderlijke wereld ontstaan. Mensen werden stokoud (nog net geen 1000 jaar). Nota bene de zonen van God (!) verwekten naar hartenlust reuzen bij mooie dochters van mensen. Moord en doodslag, veelwijverij, incest en inteelt moeten aan de orde van de dag geweest zijn.

Geen wonder dat dan de boel dan helemaal uit de hand loopt.

Een leek moet toch kunnen zien dat dit niet “heel goed” (Gn 1:31) was? Dat het opzetje van God inmiddels toch wel mislukt was? En dat eerder gemaakte keuzen om nog een en ander te repareren desastreuze gevolgen hebben gehad?

Maar ik was dan ook zeer verheugd het volgende te lezen:
“De Heer zag hoezeer de slechtheid van de mensen op aarde was toegenomen, en hoezeer de begeerte van hun hart de hele dag naar het kwade uitging. Daarom kreeg Hij spijt dat Hij de mens op de aarde gemaakt had en Hij werd er zeer verdrietig om” (Gn 6:5-6)

Het heeft even geduurd (1500 jaar) maar alsnog een uniek moment natuurlijk! God beschikt dus toch over een zekere portie zelfreflectie en zelfinzicht. En een kwetsbare kant. Die Hij dan ook laat zien. Da’s mooi! Maar droog de tranen en doorpakken nu!

Zijn eerste actie (over een scherpe prioriteitstelling gesproken) was: “Mijn levensgeest zal niet altijd bij de mensen blijven, want hij is maar een nietig wezen; de duur van zijn leven zal honderdtwintig jaar bedragen.” (Gn 6:3/4).

Niet erg sterk denk ik dan. Je handen er van af trekken (management by exception?). En of die 120 jaar de boel recht zal trekken is nog maar de vraag. Ook opvallend dat hij nu tot het inzicht is gekomen dat de mens nietig is. In zijn eerste week op aarde sprak Hij nog van op “..Ons gelijkend” (Gn 1:26). Hoe “nietig” kan Hij zijn?

Maar dit was nog maar het begin zie ik al verder lezend. “Ik ga de mens die Ik geschapen heb, van de aardbodem wegvagen zowel de mens als het vee, en de kruipende dieren en de vogels in de lucht, want het spijt me dat ik ze gemaakt heb.” (Gn 6:7).

En Hij zei ook nog: “De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld (hoezo hun schuld?!) van dat de aarde vol geweld is. Ik ga hen met de aarde vernietigen.” (Gn 6:13).

Kijk, dat zijn geen halve maatregelen! Leren van je fouten, en gewoon opnieuw beginnen. Had hij ook al bij Adam en Eva moeten doen toen Hij zijn eigen belofte (“sterven”) brak (zie Het Paradijs, de valse start) dat had heel wat ellende gescheeld immers.

Maar dan: “Alleen Noach vond genade in de ogen van de Heer.” (Gn 6:8).

“Nou doet U het weer” zou Diederik Samsom gezegd hebben. Maak je weer dezelfde fout! Had ik Hem maar daar voor kunnen waarschuwen! Dan had de wereld er heel anders uitgezien!

Nu God had besloten tot een genocide die zijn weerga niet meer zou kennen tot in de huidige tijd mag je toch hopen dat hij dat ten minste op een beetje humane manier zou doen.

Maar nee, Hij koos uit alle mogelijkheden “de zondvloed”. In moderne termen: hoog water, overstromingen en tsunami’s. Geen prettige dood zo’n verdrinkingsdood natuurlijk. Hoe wreed kan je zijn?!

Maar daarover een volgende keer..

P.S. Binnenkort deel 4. Met Noach het schip in
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”
P.S.: plaatje komt hier vandaan: http://www.statenvertaling.net/kunst/grootbeeld/71.html

Kaïn, Abel en nog wat van die nazaten

Adam_nageslacht_tot_Noach

Afl. 2 uit de serie: Omtrent Het Oude testament. “De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva” (Gn 4:1). En ze baarde (“met pijn” Gn 3:6) twee jongens. Eerst Kaïn en toen Abel. “Abel werd schaapherder, en Kaïn landbouwer” (Gn 4:2). Binnen de kortste keren hommeles in de tent. Kaïn sloeg Abel de hersenpan in. Uit jaloezie. “De Heer zag genadig neer op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg hij geen acht.” (Gn 4:4-5). Dat zette kwaad bloed.
Had dat nou anders gedaan, denk ik dan. Kleine moeite om Kaïn ook wat aandacht te geven. Zoveel mensen liepen er nog niet rond op die aardbol (4). Had een hoop ellende bespaart toch?

Om vervolgens de ene fout op de andere te stapelen.
Nou ja, Hij straft hem wel: “Daarom zult u vervloekt zijn.. De grond die u bewerkt zal niets meer opbrengen; een zwerver en vagebond zult u zijn op aarde!” (Gn 4:11-12).
Maar als Kaïn dan begint te mopperen dat die straf wel erg zwaar is (“.. iedereen die mij ontmoet kan mij doden.” Gn 4:14) toch een beschermingsprogramma ingevoerd: “Wie het ook is die Kaïn doodt, hij zal zevenvoudig boeten” (Gn 4:15).

Onbegrijpelijk. Laat God het ontstaan van een wereldbevolking over aan een moordenaar, vagebond, en zwerver? Een godswonder als dat nog ooit nog goed komt. Dat komt het dan ook niet. “Set” (Gn 4:24) moest nog geworpen worden uit de moederschoot van Eva. Maar die kon ook niet redden wat er te redden viel zo zou blijken.

“Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw, ..en baarde Henoch” (Gn 4:17). Nog zo’n godswonder. Waar haalt hij in hemelsnaam ineens die vrouw vandaan?! Kniesoor die daarop let?
Vervolgens geeft de Bijbel een opsomming van kinderen van de kinderen (zie plaatje hierboven, en in de link hieronder voor een groter beeld).

Een wonderlijke wereld had Hij geschapen. Mensen werden oeroud! Zo maar even een lijstje met wat namen en leeftijden:
Adam werd 930 jaar oud, Seth 912, Enos 905, Kenan 910, Mahalaleël 895, Jered 962, Henoch 365, Methusala 969, Lamech 777 en Noach 950 jaar!. Die oude knar verwekte na zijn 500-ste verjaardag nog drie kinderen!

Honderden jaren monogaam blijven? Onmogelijk. Het hebben van meerdere vrouwen was dan ook niet ongewoon: “Lamech huwde twee vrouwen” (Gn 4:19).

De zonen van God (engelen) vormden ook een losgeslagen bende: “Toen de mensen talrijk begonnen te worden op de aarde en dochters kregen, zagen de zonen van God hoe mooi de dochters van de mensen waren, en zij kozen uit die dochters ieder een vrouw.” (Gn 6:1-2)

Met dergelijk krachtig zaad kan je natuurlijk wel wat power verwachten!
“In die dagen – en ook nog daarna – leefden er reuzen op aarde, doordat de zonen van God gemeenschap hadden gehad met de dochters van de mensen en zij hun zonen hadden gebaard. Zij waren de befaamde geweldenaars van die tijd.” (Gn 6:4)

En alsof dat allemaal nog niet genoeg was ging de “.. begeerte van hun hart de hele dag naar het kwade.. “ (Gn 6:5).

Laat dit even bezinken, beste lezer. Dit is toch allemaal niet te geloven?! Wat een zootje heeft Hij er van gemaakt.

Op die zesde dag was God nog overtuigd “.. dat het heel goed was” (Gn 1:31). Hoe kon Hij zich zo vergissen? Hoe naïef kan je zijn? En hoe lang kan Hij die stelling nog verdedigen?

Maar daarover de volgende keer..

 
P.S. Binnenkort deel 3. Na mij de zondvloed.
P.S. alle verschenen blogs in deze serie zijn te vinden in de rechterkolom onder het kopje: “Omtrent het Oude Testament”.
P.S. Plaatje: http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Bijbelse_geschiedenis_van_het_Oude_Testament
Wat groter, dus beter leesbaar.